Christelijk reveil?

Terwijl velen zich druk maken om de vermeende ‘islamisering’ van Nederland, worden we nu al bijna een jaar geregeerd door een kabinet met twee christelijke partijen. Premier Balkenende liet ons afgelopen zondag weten dat hij zonder christelijk geloof niet kan functioneren. Is dat erg?

Vorige week trad Jan Peter Balkenende op in “Hour of Power“, een christelijk-evangelisch programma uit Californië, dat gepresenteerd wordt door de in de VS immens populaire TV-dominee Robert Schuller. De Nederlandse uitzendingen van het programma worden verzorgd door de steevast hemels glimlachende ex-EO coryfee Jan van den Bosch, naast TV-presentator actief als touroperator en eigenaar van diverse vakantieparken. Balkenende werd niet als privé-persoon, maar uitdrukkelijk als premier geïnterviewd, in het Catshuis.

Op de vraag van Van den Bosch wat voor de premier ‘fundamenteel’ is, antwoordde deze: “fundamenteel is mijn eigen geloof, omdat je zonder het geloof niet kunt functioneren”. Balkenende legde uit dat het christendom zijn inspiratiebron is voor zijn visie op politiek en waarden, en verklaarde zich te beschouwen als een ‘kind van God’. Dit kwam hem op nogal wat kritiek te staan. Wim de Bie noemde het optreden van de premier op zijn website een “onomwonden propagandapraatje ten behoeve van het Christendom.” Een weblog dat zich “de stem van politiek incorrect links” noemt startte een internet-actie tegen de premier vanwege diens uitspraken. Jeroen Dijsselbloem van de PvdA wil Balkenende aan de tand gaan voelen over de vraag of ‘het kabinet wellicht een voorkeur heeft voor gelovigen’.

Met twee christelijke partijen in het kabinet is het natuurlijk onvermijdelijk dat er af en toe wat christelijke geluiden naar buiten komen. Minister Rouvoet van de Christenunie sprak onlangs de wens uit dat vrouwen eerder kinderen moeten nemen, en dat het nemen van meer kinderen de voorkeur heeft. Het is een gegeven dat dit kabinet warme aandacht heeft voor het gezin en inmiddels al een reeks maatregelen heeft genomen ten voordele van gezinnen – bijvoorbeeld de verbeterde kinderopvang, een ‘kindgebonden budget’ en gratis schoolboeken. Dit kabinet hecht sterk aan het christelijke idee van het gezin als hoeksteen van de samenleving, en heeft daarom ook als eerste kabinet in Nederland een minister voor gezinszaken.

Een ander punt waarop het christelijke karakter van dit kabinet steeds duidelijker naar voren springt is de abortuskwestie. De relatief liberale abortuswetgeving in Nederland is veel christenen een doorn in het oog, maar ze weten dat het tornen aan het recht op abortus maatschappelijk gevoelig ligt. Daarom moet het voorzichtig gebeuren: bijvoorbeeld door vrouwen eerst vijf dagen te laten ‘nadenken’ bij een overtijdsbehandeling, het instellen van een werkgroep die “alternatieven voor abortus” moet onderzoeken, en het aanstellen van de anti-abortus organisatie VBOK in deze werkgroep. En vorige week, tijdens een kamerdebat over medisch-ethische kwesties, stelde het CDA de termijn voor abortus ter discussie.

Er zijn nog wat andere discussies en beleidspunten van dit kabinet aan te wijzen die verband houden met het christelijke karakter van dit kabinet – de heisa rond de komende televisieuitzending van de pornofilm ‘Deep Throat’, het gedeeltelijk terugdringen van de zondagopenstelling van winkels, en, kort na het aantreden van het kabinet, de steun aan homofobe ‘weigerambtenaren’.

Het (mede) baseren van politiek beleid op christelijke ideeën is een ergerlijke zaak, en de verontwaardiging die hierover ontstaat is terecht. Nederland kent miljoenen ongelovigen, die het zich maar moeten laten aanleunen dat hun premier zijn politieke beleid laat inspireren door een religie die hen weinig zegt. De vele alleenstaanden in dit land kunnen het wel op hun buik schrijven ooit door dit kabinet tot ‘hoeksteen’ te worden gepromoveerd, en vrouwenorganisaties moeten met lede ogen toezien hoe er steeds meer geknabbeld wordt aan het recht op abortus. Met een premier die zonder het christendom niet kan functioneren, en een minister (en vice-premier) van gezinszaken die altijd fel tegen de legalisering van abortus is geweest, blijft waakzaamheid geboden.

Maar is het christelijke karakter van het inmiddels een jaar functionerende Balkenende IV nu het meest verontrustende kenmerk van dit kabinet? De verontwaardiging over de ‘christelijk-morele agenda’ wordt vaak wel erg stevig aangezet – alsof in Den Haag inmiddels “God op het pluche” zou zitten, de titel van een Vrij Nederland-debat van vorig jaar.

Neem nou het optreden van Balkenende in “Hour of Power”. Prima zaak dat Dijsselbloem binnenkort een puntje gaat scoren door de premier te ondervragen over diens ideeën over de scheiding van kerk en staat, maar zo dramatisch was het nu ook weer niet wat Balkenende in deze uitzending allemaal te berde bracht. Het gezellig voortkabbelende gesprek kende geen hoogtepunten en bestond voornamelijk uit een gezapige aaneenschakeling van stichtende woorden over naastenliefde, vrijwilligerswerk en mantelzorg, en natuurlijk de bekende Balkenpraat over “hoe gaan we met elkaar om”, “toekomstbestendig maken van het land” etcetera. Het eerder genoemde weblog van ‘Willem de Zwijger’ meende tegenover Jan van den Bosch de “Erdogan van de lage landen” te herkennen: een totaal belachelijke inschatting, al was het alleen maar omdat Erdogans opmerkingen in Duitsland voornamelijk nationalistisch van karakter waren.

It’s the economy, stupid!

En dan de oproep van Rouvoet aan gezinnen om vroeger en meer kinderen te verwekken: in de eerste plaats is het geen zaak van politici zich te bemoeien met de beslissing van vrouwen of en hoeveel kinderen ze op de wereld brengen. Een christelijke component èn een nationalistische component is hier ongetwijfeld aanwezig. Rouvoet gaf echter aan deze oproep vooral te doen in het kader van het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing. In enkele omringende landen wordt inmiddels een actief ‘meer kinderen’ beleid gevoerd – inclusief premies voor moeders die kinderen baren – zonder dat hier sprake is van overwegend christelijke kabinetten. Of deze maatregelen ook zinnig zijn om de vergrijzingsproblematiek mee te lijf te gaan, en hoe serieus dit probleem überhaupt is, is een andere vraag, maar Rouvoets uitspraken zijn in de eerste plaats gebaseerd op economische, niet op christelijke motieven. De arbeidsmarkt moet goed gevuld blijven voor het bedrijfsleven, en Rouvoet stimuleert liever het nationale geboortecijfer dan het immigratiecijfer.

Deze overwegend economische motieven blijken ook uit de vanuit regeringshoek steeds vaker geuite wens dat Nederlanders, en zeker vrouwen, langer en meer moeten werken. Ook hier spelen economische argumenten als groei en het bekostigen van voorzieningen een hoofdrol. “Om te voorkomen dat de economische groei op lange termijn stagneert, moeten Nederlandse werknemers langer gaan werken” schreef economisch topambtenaar Chris Buijink eind vorig jaar in het blad ESB. Het ergert hem dat Nederland “wereldkampioen deeltijdwerken” is, en daarvan zijn vooral vrouwen de ‘schuldige’ – de reden waarom het kabinet de “Taskforce Deeltijdplus” heeft ingesteld. De emancipatienota van Minister Plasterk heeft onder meer tot doel de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten – opnieuw om de kosten van de vergrijzing te kunnen dragen. En die verbeterde kinderopvang: een belangrijk argument voor de regering om deze gratis te maken is het stimuleren van (hogere) arbeidsparticipatie van vrouwen.

Dat is de achtergrond van het ‘christelijke’ gezinsbeleid van dit kabinet: het veilig stellen van de hoeveelheid werknemers in de toekomst, zodat de economische groei op peil blijft. Het kabinet loopt hiermee keurig in de pas met de adviezen die door het Centraal Planbureau en de OESO worden gegeven, en onderscheidt zich aldus maar weinig van het beleid van vorige regeringen. Dit geldt in grote lijnen ook voor het sociale beleid, het buitenlands beleid en het immigratiebeleid.

De christelijke geluiden van het kabinet Balkenende IV zijn vaak ergerniswekkend, soms verontrustend, maar het is zaak ons hier niet op blind te staren. Wat overheerst is de continuïteit. Ook voor deze overwegend christelijke regering zijn burgers in de eerste plaats arbeidspotentieel, dat door langer en meer te werken de economische groei moet blijven opstuwen: eigenlijk hetzelfde wat al decennia lang gebeurt, ook in zoveel andere landen.

Gepubliceerd op de Eurodusnie website

Plaats een reactie